Interview met Helloween
In dit artikel:
Sascha Gerstner (gitarist van Helloween) legt uit hoe Giants & Monsters tot stand kwam en wat het verschil is met de eerste plaat na de reünie. Volgens hem moest de band eerst écht naar elkaar groeien nadat Kai Hansen en Michael Kiske terugkeerden; touren en samen een album maken zorgden voor meer vertrouwen en een bandgevoel dat nu steviger is dan in de beginfase van de terugkeer. Angst om zijn plek te verliezen was er niet: de heren kennen elkaar al lang en de reüniegesprekken liepen al jaren, waarbij Weikath en Markus duidelijk wilden dat de bestaande bezetting zou blijven en dat Kai en Michael als toevoeging zouden komen.
Het schrijfproces begon meteen nadat de tour eindigde; ideeën werden verzameld in het voorjaar en de opnames startten in september. De plaat is deels in meerdere professionele studio’s opgenomen, deels thuis: moderne techniek en persoonlijke home-studio’s maken dat veel instrumenten eenvoudig buiten een traditionele studio kunnen worden geregistreerd. Gerstner beschrijft een hybride werkwijze — hij nam bijvoorbeeld gitaarpartijen op in Zuid-Duitsland met producer Charlie Bauerfeind, werkte later in Tenerife verder en gebruikte bovendien thuis zijn uitgebreide synthesizercollectie. Matthias Ulmer verzorgde veel synths, maar Gerstner speelt ook zelf synths op nummers die hij schreef.
Thematisch heeft Giants & Monsters een enigszins spirituele inslag, maar volgens Gerstner staan nummers als Hand Of God niet per se in dienst van één religie; het is meer een metafoor rond overlijden en levensreflectie. Zelf noemt hij zich niet bijzonder religieus en voelt hij zich eerder aangetrokken tot boeddhistische ideeën. Composities worden soms in meerdere versies opgenomen — met verschillende zangers of arrangementen — waarna de band en producer kiezen welke variant het beste werkt. Gerstner schrijft vaak met een specifieke stem in gedachten: Universe had hij bijvoorbeeld voor Michael Kiske voor ogen, terwijl Hand Of God volgens hem uitstekend bij Andy Deris past.
Welcome To Tokyo is een uitgesproken ode aan Japan; Helloween heeft daar een sterke, trouwe aanhang en optradenspecials zoals Budokan (waar ook een liveplaat werd opgenomen) zijn belangrijke mijlpalen. Gerstner herinnert zich zijn eerste promo-trip naar Japan als een openbaring en geniet van het terugvinden van oude releases tijdens tourtours en vinyljachten.
Persoonlijk is hij kritisch op eigen werk en luistert hij zelden naar zijn eigen platen — hij hoort dan continu details die hij anders zou willen. Hij erkent dat imposter-gevoelens sterker worden met de jaren, en voelt zich desondanks bevoorrecht om voor tienduizenden mensen te spelen, van Colombia tot Budokan.
Voor de komende tour — met het 40-jarig bestaan van Helloween in het vooruitzicht — wordt het kiezen van een setlist een uitdaging: er zijn te veel klassiekers, nieuwe nummers moeten erin en de speeltijd is beperkt. Als hij één nummer van de nieuwe plaat zou moeten kiezen voor liveoptredens, noemt hij A Little Is A Little Too Much: een toegankelijke hardrocksong die zowel in zalen als op festivals werkt. Verder hoopt hij al jaren dat oudere tracks als Push (Better Than Raw) en The Departed (Sun Is Going Down) weer eens in de set verschijnen; hij ziet The Dark Ride-perioden als waardevolle, soms onderschatte aanvullingen op de Helloween-discografie en pleit voor meer variatie in wat de band live brengt.